Brazilië heeft zich gepositioneerd als wereldleider in bosbescherming door als eerste land te...
COP30: belangrijke updates over CO₂-handel en financiering
Toen COP30 opende in Belém, Brazilië (gelegen aan de rand van het Amazonewoud) kwamen afgevaardigden bijeen tegen een achtergrond van extreem weer wereldwijd. Tyfoons in Zuidoost-Azië en het voortdurende herstel in Jamaica en Brazilië benadrukten de centrale zorg van de top: hoe mondiale veerkracht kan worden opgebouwd nu door het milieu gedreven extremen elk jaar meer ontwrichtend worden.
Dronebeeld van het stedelijk gebied van Belém naast de groene uitgestrektheid van Utinga Park. AI-gegenereerde afbeelding.
Adaptatie krijgt prioriteit nu de kosten stijgen
De onderhandelingen van dit jaar begonnen met een opvallend sterke nadruk op adaptatie. Na jaren waarin mitigatie de discussies domineerde, gebruikten regeringen de openingsdagen om zich te richten op de groeiende financiële lasten voor ontwikkelingslanden, die naar schatting oplopen tot 310 miljard dollar per jaar tegen 2035.
Ter ondersteuning van deze verschuiving bevestigden tien grote ontwikkelingsbanken opnieuw hun rol in het beschermen van kwetsbare economieën. Ze verklaarden: ‘Levens, welzijn en banen kunnen niet worden behouden waar huizen, scholen, boerderijen en bedrijven worden bedreigd door overstromingen, droogte of andere klimaatextremen.’ Samen stuurden deze instellingen vorig jaar meer dan 26 miljard dollar naar adaptatie-inspanningen.
Het momentum bleef behouden met de introductie van nieuwe financiële instrumenten. Een door de VN gesteund fonds bevestigde plannen voor een impactobligatie van 200 miljoen dollar, terwijl Duitsland en Spanje 100 miljoen dollar toezegden aan de Climate Investment Funds om programma’s voor het vergroten van veerkracht te versnellen.
Op onderhandelingsniveau begonnen landen ook formeel te werken aan het Global Goal on Adaptation (GGA), in een poging overeenstemming te bereiken over indicatoren om vooruitgang te monitoren binnen cruciale publieke systemen (van gezondheid en toegang tot water tot infrastructuur). Zoals Simon Stiell, hoofd van het VN-klimaatbureau, opmerkte: ‘We moeten nu overeenstemming bereiken over de indicatoren die zullen helpen om de uitvoering te versnellen en het potentieel ervan vrij te maken.’
Een belangrijke mijlpaal kwam vroeg in de week, toen het Fund for Responding to Loss and Damage zijn eerste oproep voor financieringsverzoeken lanceerde onder de Barbados Implementation Modalities: een belangrijke stap voor regio’s die al te maken hebben met toenemende milieudruk.
Onderhandelingen gaan door te midden van aanhoudende verdeeldheid
Hoewel afgevaardigden erin slaagden een procedureel conflict aan het begin te vermijden, doken al snel belangrijke spanningspunten opnieuw op. Vragen over de financiële verplichtingen van ontwikkelde landen, handelsgerelateerde maatregelen en datatransparantie bleven onopgelost, wat gedurende de hele week tot langdurige onderhandelingen achter gesloten deuren leidde. Op dag 4 klonk er opnieuw een verzoek om richting vanuit het COP-voorzitterschap, vooral over het Just Transition Work Programme en Artikel 2.1(c), waar onderhandelaars kleine stappen vooruit zetten in de discussies over mogelijke waarborgen.
Indonesië treedt op als een belangrijke speler in Belém
Eén van de meest uitgesproken aanwezigheden op COP30 kwam van Indonesië. Het land kondigde het doel aan om tijdens de top 1 miljard dollar aan CO₂-certificaatovereenkomsten te sluiten, gebaseerd op een pijplijn van 90 miljoen ton certificaten uit bosbouw-, energie- en industriële activiteiten.
Ter ondersteuning van deze inzet presenteerde Indonesië verschillende nieuwe partnerschappen:
-
een overeenkomst voor wederzijdse erkenning met Verra, waardoor tot 50 miljoen ton certificaten internationale markten kunnen bereiken
-
een memorandum van overeenstemming met de Integrity Council for the Voluntary Carbon Market (ICVCM)
Functionarissen benadrukten ook het langetermijnpotentieel van Indonesië, geschat op 13,4 miljard ton CO₂ tegen 2050, wat jaarlijks 2,8 tot 8,6 miljard dollar kan opleveren, afhankelijk van toekomstige prijsontwikkelingen.
Gesprekken met Zweden wezen erop dat het land mogelijk een nieuwe bilaterale Artikel 6-overeenkomst zal sluiten. Zoals de Indonesische minister van Milieu verklaarde: ‘Dit gezamenlijke plan is een belangrijke stap om Zweedse bedrijfsnetwerken aan te trekken om deel te nemen aan het economische CO₂-systeem dat wij opbouwen.’
Een golf aan mondiale aankondigingen over CO₂-markten
De strategie van Indonesië weerspiegelde een bredere trend tijdens COP30. Verschillende landen gebruikten de top om nieuwe kaders voor CO₂-markten te ontwikkelen of bestaande systemen te actualiseren, wat laat zien hoe milieubeleid steeds sterker verweven raakt met economische strategie:
-
Brazilië lanceerde een Open Coalition on Compliance Carbon Markets samen met elf partnerlanden.
-
Irak introduceerde officieel zijn eerste nationale CO₂-markt.
-
Kenia, Singapore en het Verenigd Koninkrijk kondigden een gezamenlijke inspanning aan om de vraag naar hoogwaardige certificaten bij bedrijven te vergroten.
-
Japan presenteerde plannen om het aanbod van JCM-certificaten aanzienlijk op te schalen in aanloop naar toekomstige compliance-behoeften onder het GX-ETS.
Eén terugkerende boodschap liep door al deze aankondigingen heen: geloofwaardigheid is onmisbaar. Certificaten met hoge integriteit – ondersteund door robuuste monitoring en voordelen voor lokale gemeenschappen – worden de nieuwe standaard voor deelname aan mondiale CO₂-markten.
Actie vanuit het bedrijfsleven: Nestlé breidt natuurgerichte inspanningen in Brazilië uit
Ook de betrokkenheid van het bedrijfsleven werd duidelijk zichtbaar. Nestlé presenteerde twee grote herstelprogramma’s in Brazilië, die samen 8.000 hectare omvatten en de aanplant van 11 miljoen bomen behelzen. In samenwerking met re.green en Barry Callebaut zullen deze projecten naar verwachting 1,4 miljoen ton CO₂-equivalent aan certificaten genereren, terwijl zij tegelijkertijd de lange-termijnveerkracht van de toeleveringsketens voor cacao en koffie versterken.
Werknemers planten boomzaailingen als onderdeel van een bosherstelproject in Brazilië. AI-gegenereerde afbeelding.
Deze initiatieven maken deel uit van de bredere natuurgerichte strategie van Nestlé, waaronder het planten van 200 miljoen bomen tegen 2030 en het streven naar klimaatneutraliteit tegen 2050. Zoals uiteengezet in de Non-Financial Statement 2024 blijft het bedrijf prioriteit geven aan CO₂-verwijdering binnen de eigen herkomstgebieden, in plaats van te vertrouwen op externe compensatie.
GCF schaalt infrastructuur voor natuur- en klimaatfinanciering op
Naast de acties van afzonderlijke landen en bedrijven kondigde het Green Climate Fund (GCF) steun aan voor veertien nieuwe nationale en regionale platforms om investeringen in milieu en natuur te coördineren. Met 19,3 miljard dollar aan beschikbare middelen – en 78,7 miljard dollar wanneer cofinanciering wordt meegerekend – positioneert het GCF deze platforms als essentiële structuren voor geïntegreerde planning.
De Kazachse viceminister Mansur Oshurbayev vatte deze verschuiving kernachtig samen: ‘Wij gaan van gefragmenteerde initiatieven naar een systematische aanpak.’
Een bredere verschuiving richting implementatie
In al haar onderdelen – van adaptatiefinanciering tot samenwerking op CO₂-markten – liet COP30 een duidelijke beweging richting uitvoering zien. Overheden en bedrijven bouwen aan de benodigde infrastructuur voor langdurige veerkracht op het gebied van milieu economie. Of het nu gaat om partnerschappen onder Artikel 6, nationale CO₂-systemen of grootschalige natuurherstelinspanningen: milieugericht handelen bepaalt in toenemende mate de economische ontwikkelingsroutes wereldwijd.

