Het Science Based Targets initiative (SBTi) heeft een nieuwe conceptversie gepubliceerd van de bijgewerkte Corporate Net-Zero Standard (CNZS), die een duidelijker kader biedt voor hoe bedrijven kunnen omgaan met emissies die zij nog niet kunnen elimineren. Deze tweede conceptversie (aangeduid als CNZS V2) staat nu open voor consultatie en introduceert een vernieuwde aanpak voor de erkenning van CO₂-certificaten binnen de milieustrategieën van bedrijven.
Een belangrijk onderdeel van het voorstel is het Ongoing Emissions Responsibility (OER)-kader. Dit nieuwe mechanisme beschrijft hoe bedrijven hun resterende emissies kunnen verantwoorden terwijl zij toewerken naar klimaatneutraliteit. Zoals de SBTi aangeeft: ‘Het OER-kader vormt een belangrijke ontwikkeling in het werk van de SBTi om bedrijfsactie in lijn te brengen met klimaatwetenschap.’
Het herzieningsproces begon eerder dit jaar, toen het SBTi in maart de eerste conceptversie publiceerde. Na maanden van feedback uit de sector weerspiegelt het meest recente document van 97 pagina’s aanzienlijke aanpassingen en blijft het openstaan voor publieke input tot 8 december.
Binnen het OER-kader kunnen bedrijven kiezen voor een van twee niveaus van erkenning: ‘Recognised’ of ‘Leadership’. De categorie ‘Recognised’ geldt voor organisaties die verantwoordelijkheid nemen voor minimaal 1 procent van hun Scope 1–3-emissies door geverifieerde klimaatresultaten te leveren of door een minimale interne CO₂-prijs van 20 dollar per ton CO₂-equivalent toe te passen en de opbrengsten te besteden aan in aanmerking komende milieumaatregelen. De hogere categorie ‘Leadership’ vereist een CO₂-prijs van minstens 80 dollar per ton CO₂-equivalent voor alle aanhoudende emissies, met financiering gericht op mitigatie ter grootte van 40 procent van die emissies. Beide routes staan het gebruik van CO₂-certificaten toe, zowel uit vermijdingsprojecten als uit projecten voor CO₂-verwijdering.
De SBTi benadrukt dat dit kader bedoeld is om na verloop van tijd ambitieuzer te worden: ‘(Het OER-kader) is ontworpen om te groeien van vrijwillige erkenning op korte termijn naar verplichte verantwoordelijkheid op langere termijn, zodat alle bedrijven geleidelijk aansluiten bij mondiale net-zero-trajecten.’
Een woordvoerder van het SBTi benadrukte verder de rol van CO₂-verwijdering en legde uit dat het nieuwe concept ‘erkent dat opschaling van verwijderingscapaciteit bedrijven kan helpen om hun residuele emissies aan te pakken en dit instrument effectief te gebruiken’, terwijl wordt benadrukt dat verwijdering ‘nooit een vervanging mag zijn’ voor het intern reduceren van emissies.
Bedrijven kunnen tot eind 2027 doorgaan met het vaststellen van doelen onder de huidige CNZS. De bijgewerkte versie wordt naar verwachting in 2026 afgerond, en het gebruik ervan wordt vanaf januari 2028 verplicht. Het concept verduidelijkt ook dat eerdere voorstellen voor tussentijdse doelen voor CO₂-verwijdering nu zijn samengevoegd in het bredere kader voor mitigatie buiten de waardeketen, om overlappende structuren en verwarring bij gebruikers te voorkomen.